donderdag 15 maart 2012

Van de Veldes knetterende schedels: koele geschiedenis van een geïnterneerde...


"Op een namiddag, toen ik hem een boek terugbracht, confronteerde Gerard Brasseur mij met een zonderlinge, ondefinieerbare angst. Hij zat onbeweeglijk in zijn leunstoel en had zijn hoofd met de schreeuwendste kleuren beschilderd, als van een Kongolese krijger. De verf lag in dikke, vette strepen over zijn huid en droop in zijn mond en oren.
Ik vroeg of ik iets voor hem kon doen en hij stak grijnzend zijn tong uit, beschilderd met het hatelijkste geel dat ik ooit heb gezien.
Toen ik de volgende dag merkte dat het geweldige hangslot verdwenen was, wist ik dat Gerard Brasseur was overgebracht naar de bijzondere afdeling waar, zo beweerde de brochure van het asiel, 'ernstig zieke patiënten met toewijding verzorgd werden door een deskundig personeel'."

(uit: R. van de Velde, 'De knetterende schedels. Waarin opgenomen: De knetterende schedels & Recht op antwoord'. 2001, Nijgh & Van Ditmar (Amsterdam/Antwerpen), p. 75)


In de jaren '50 raakte Roger van de Velde (1925-1970), schrijver, journalist en leerling/vriend van Willem Elsschot, als maagpatiënt verslaafd aan pijnstillers. Palfium R-875: aanvankelijk doeltreffender dan morfine en zonder schadelijke nevenwerking. Van de Velde kon niet meer zonder zijn dagelijkse dosis Palfium. Ook toen dit fameuze pijnstillende medicijn, wegens erg verslavend, op de lijst van de verboden middelen werd gezet. Zestig pillen in plaats van de gebruikelijke vier. Geen dokter wou toen nog de verantoordelijkheid dragen voor de zwaar verslaafde Boomse reporter. Ook met drank dacht Van de Velde de pijn en angst, als gevolg van verschillende maagoperaties, te kunnen stelpen. Tijdens een alcoholcontrole in september 1961, toen de totaal benevelde schrijver aan de linkerkant van de weg reed, vond de politie vervalste doktersvoorschriften in zijn auto. Van de Velde werd gearresteerd en diende, omdat zijn advocaat de journalist een gevangenisstraf wou doen ontlopen door hem op het ogenblik van de feiten ontoerekeningsvatbaar te laten verklaren, een psychologisch onderzoek te ondergaan. Een totale afwezigheid van spontane, emotionele reflexen, zware karakterstoornissen en schizoïde introvertie declareerde deze doorlichting. Op basis van deze vaststelling werd Roger van de Velde op 20 februari 1962 geïnterneerd. Omdat hij tegen zichzelf in bescherming diende genomen te worden. Zijn verslaving aan pijnstillers werd nooit aangepakt - geïnterneerden hadden en hebben nog steeds geen recht op medische of therapeutische behandeling - en telkens de man voorwaardelijk vrijkwam, ging het onmiddellijk weer richting gevangenis of psychiatrisch centrum. Zes van zijn laatste acht levensjaren bracht Van de Velde in eenzame opsluiting door. Van Anwerpen tot Boechout en van Merksplas tot Mortsel.

In 1969, een dik jaar voor zijn tragische dood in een Antwerps café, verscheen het boek 'Knetterende schedels'. In deze getuigenis in twintig korte hoofdstukjes doet Van de Velde op afstandelijke, realistische wijze verslag vanuit enorme slaap- en leefruimtes - die iedere vorm van privacy dienden te ontnemen - en heterogeen samengestelde psychiatrische patiëntengroepen. Met in de lucht: de voortdurende dreiging van agressie, medicatie en repressie.
Kort daarop kwam het opmerkelijke pamflet 'Recht op antwoord' waarin Van de Velde de censuur hekelt die uitging van de overheid naar aanleiding van zijn boek 'Galgenaas' (1966), het verhaal over zijn periode als geïnterneerde in verschillende Belgische gevangenissen. De schrijver kreeg toen namelijk een publicatieverbod opgelegd waarbij hem zelfs zijn schrijfmachine werd ontnomen. Dit gebeurde vermoedelijk naar aanleiding van de lovende (literaire) kritieken en de uitvoerige media-aandacht die Van de Velde voor 'Galgenaas' te beurt viel. Ook de abominabele en vaak onrechtvaardige Belgische procedure tot internering wordt in de klachtenbundel 'Recht op antwoord' op rake wijze uit de doeken gedaan. In het nawoord bij de dubbele uitgave 'De knetterende schedels & Recht op antwoord' (2001) staat te lezen dat "'Recht op antwoord' ook in de 21e eeuw een actiemiddel kan zijn om de hardnekkige wantoestanden bij internering aan de kaak te stellen."

Eind mei herneemt het theatercollectief 'Olympique Dramatique' de voorstelling 'Van de Velde. J'aimerais mieux de bouche vous le dire (sic)', onlangs voor het eerst op de planken gebracht. De door Erik Vlaminck geschreven theatertekst is gebaseerd op het kleine oeuvre van deze opmerkelijke, vergeten Antwerpse schrijver. "Anno 2012 blijft de (niet-)behandeling van geïnterneerde gevangenen in België nog steeds een welvaartsstaat onwaardig," zo weet ook 'Toneelhuis' op zijn website. Mensen die het ontluisterende dubbelboek 'Knetterende schedels & Recht op antwoord' zelf willen lezen, kunnen altijd in onze bibliotheek terecht. Ook de beklijvende documentaire 'Ik zeg altijd de waarheid, maar niemand gelooft mij!' van het Gentse sociaalartistieke collectief 'Victoria Deluxe' behandelt schrijnende interneringstoestanden die, sinds Van de Veldes openbaring, nog maar weinig veranderd lijken te zijn.

dinsdag 6 maart 2012

"Neuronen schijnen zelfs in staat tot introspectie. Dus als mensen zeggen dat er meer is, denk ik: maar wat dan?"


"Volgens Keizer bestaat er een misverstand over wat stoffelijk en geestelijk is. Om zijn woorden kracht bij te zetten, hield hij glunderend een aardappel omhoog. 'Aardappels zijn stoffelijk, maar de aardappelprijs is geestelijk en die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar de aardappelprijs is geen aardappel, hoewel die wel door aardappels wordt bepaald. Wie zegt dat geestelijke activiteit eigenlijk een kwestie is van neuronale impulsen, zegt dat sommige euro's eigenlijk aardappels zijn en dat is niet het geval. Swaab zegt dat hersenen de geest maken zoals nieren urine, maar het gaat niet om urine. Het gaat om huwelijken, kiespijn, romans, aardappelprijzen en discussieavonden zoals deze."
Wetenschapsjournalist Jorn Hövels doet in het februarinummer van 'De Psychiater' verslag van het debatsymposium 'Psychiatrie en filosofie' dat afgelopen 14 december plaatsvond in Amsterdam. Het tweede themadebat was er een over het lichaam-geestprobleem waarin Dick Swaab, emeritus hoogleraar neurobiologie aan de Amsterdamse universiteit, in duel ging met de wel bijzonder lucide filosoof-arts-columnist Bert Keizer. De eerste verdedigde de stelling dat psychiatrische stoornissen hersenziekten zijn, de tweede net het tegenovergestelde. Aanleiding van de de debatavond 'Psychiatrie en filosofie' was de publicatie van het gelijknamige boek dat sinds deze week ook in onze collectie is opgenomen.